Grammatica

  • UITLEG : vragend ontkennend maken
  • 1.vragen maken : be 1
  • 2.vragen maken : be 2
  • 3.vragen maken : be 3
  • 4.vragen maken : be 4
  • 5.vragen maken : be 5
  • 6.vragen maken : have 1
  • 7.vragen maken : have 2
  • 8.vragen maken : have + be
  • 9.vragen maken : do + does 1
  • 10.vragen maken : do + does 2
  • 11.vragen maken : have + be + do

  • UITLEG : vragend ontkennend maken
  • 12.ontkenning.be.1
  • 13.ontkenning.be.2
  • 14.ontkenning.be.3
  • 15.ontkenning.have.1
  • 16.ontkenning.have.2
  • 17.ontkenning.be.have.1
  • 18.ontkenning.do.1
  • 19.ontkenning.do.2
  • 20.ontkenning.be.do.1
  • 21.ontkenning.be.do.have.1
  • 22.ontkenning.be.do.have.2

  • UITLEG : A en AN
  • 23.A of AN 1
  • 24.A of AN 2

  • UITLEG : woordvolgorde
  • UITLEG : plaats van woorden van onbepaalde tijd
       (always, ever, never enz.)
  • UITLEG : bepalingen van PLAATS en TIJD in de zin
  • 25.wordorder.1
  • 26.wordorder.2
  • 27.wordorder.3
  • 28.wordorder.4